Acht jaar lang woon ik nu in Nijmegen. Ik vind het een heerlijke stad. Knus, overzichtelijk,
sfeervol. Meestal.
Acht jaar lang ook keek ik uit op de Mariënburg parkeergarage en de erboven
liggende kantoren. Of eigenlijk probeerde ik er vooral lángs te kijken.
Mijn
aandacht werd echter vaak getrokken door de in de wind rammelende jaloezieën,
die zich aan de buitenkant van de kantoorramen bevinden. Verkleurde bruine
horizontale lamellen met een aanslag, die ik ken van kunststof tuinmeubelen,
die te lang in weer en wind hebben gestaan. Sommigen zijn helemaal of half
dicht en anderen kunnen waarschijnlijk niet meer op of neer.
Toen ik vorige week nog eens goed keek, ontdekte ik dat de jaloezieën niet
bruin zijn, maar een onbestemde grijsachtig beige of beige-achtig grijze kleur
hebben. Uiteraard wél met de aanslag erop. Gek, in mijn hoofd waren ze echt
bruin. Bruin van vroeger: rokerig stoffig bruin. De betonnen vensterbanken zijn
bedekt met een laag vogelpoep, want het centrum van Nijmegen is ook het domein
van duiven en grote zwermen kauwen, die vaak neerstrijken op de uitnodigende randen
van ‘De Mariënburg’.
Nu ik er niet meer naast woon, zie ik de garage van een andere kant. De binnenkant vooral, want we hebben tijdelijk een parkeervergunning voor deze garage. Op drukke dagen vermijd ik in- en uitrijden, want de weg vóór de garage lijkt dan op een vastgelopen verkeersknooppunt.
De verdiepingen hebben lage plafonds, de rijpaden zijn smal, de parkeervakken
ook en de bochten naar de steile taluds zijn zo krap, dat je sporen van
schampende bumpers en wieldoppen ziet. De zijkanten van de garage zijn open. Daarom
is het in de winter altijd vochtig en tochtig en in de zomer stoffig.
Het
trappenhuis is krap en kil, maar ’s morgens vroeg zie ik wel vaak
schoonmaakspullen staan. Er wordt een poging gedaan het netjes te houden, maar
toch heb ik altijd het gevoel, dat er ergens in een hoekje iemand heeft staan
wildplassen.
De kantoren heb ik nooit van binnen gezien. Volgens mij staat een deel leeg en ik
vermoed, dat de gebruikte kantoren geen strakke, moderne werkplekken zijn. Ik
ben benieuwd of er nog oude vloerbedekking met gebruikssporen ligt.