maandag 16 oktober 2023

Iets met columns

Na een lange stilte hier op mijn blog, voel ik de behoefte om hem nieuw leven in te blazen. Maar waar(mee) te beginnen?

Schrijven is nog steeds een hobby, dus je zou denken: verzin een onderwerp en ga! Helaas werkt het bij mij blijkbaar niet zo. Wat wil ik schrijven? Over interieur, mijn leven, mijn gedachten, mijn werk? Het leukste vind ik dus schrijven over 'van alles wat'. Met een beetje zelfspot en humor, over alledaagse dingen.

Drie weken geleden ben ik begonnen met de cursus 'columns schrijven'. Ik lees graag columns en ben altijd een beetje jaloers op de schrijvers. Dat wil ik ook zo graag kunnen: mijn gedachten delen op een fijn leesbare en grappige manier. Voor de duidelijkheid: ik ben een 'huis, tuin en keuken-columns'- liefhebber. Gewoon over alledaagse dingen. Hoewel ik de serieuzere columns over politiek, maatschappelijke kwesties of actualiteiten minstens net zo knap vind, is dat niet waar ik me op wil richten.


Vorige week moesten mijn mede-cursisten en ik onze column voorlezen. Vreselijk spannend, want hé... het was de eerste! Hoe fijn is het dan als de reacties positief zijn en als ze lachen op de momenten, waarop je hoopt dat ze lachen.
Hoewel ik het nog steeds rete-spannend vind, lijkt mijn eerste column me een mooi gegeven om mijn blog weer onder het stof vandaan te halen. En dan ga ik de komende tijd zien, welke kant ik met 'Belevend Bewijs' opga.

Komt ie dan:

STOER HOOR!

In gedachten zie ik mezelf als stoere fitte vrouw door Amsterdam banjeren. Jazeker, een stoere fitte vrouw van 59.

’s Morgens om half elf loop ik het station uit in mijn warme dikke trui, hippe jas en op mijn hoge, dikgezoolde Dr. Martens. Op mijn rug een nieuwe rugzak, met spullen voor de overnachting. Ik ben helemaal klaar voor deze twee dagen. Met mijn handen om de banden van de rugzak geklemd, ga ik op weg naar mijn hotel aan de Keizersgracht.

Ik loop achter het Damrak langs. De straatjes zijn pittoresk en nog vrij rustig. Totdat het begint te regenen. Dan wordt pittoresk ineens troosteloos. Ik kijk uit naar een leuk café voor een lekkere latte, maar de zaakjes die ik passeer nodigen niet echt uit. Of eigenlijk: ik vind het gewoon spannend om zo’n stil leeg café in de grote stad binnen te lopen. Zelfs de regen geeft me niet het laatste zetje. Het valt me tegen van mezelf. Hmmm…. stoer…?

Ik loop door, maar dan ineens: ai! Ik voel eerst op de ene, maar al snel ook op de andere hak een blaar ontstaan. Ik zal het maar toegeven: ik kan helemaal niet lang op mijn Dr. Martens lopen, maar ja… ze zijn zo stoer! Zij wel! In mijn rugzak zit dus ook een paar reserve-schoenen, een setje blarenpleisters, nagelschaartje en papieren zakdoekjes. Allemaal onmisbare attributen voor een ervaren blarenloper. Want dat ben ik, een ervaren blarenloper. Tegen beter weten in trok ik mijn stoere kistjes aan. Mijn comfortabele sneakers zijn namelijk nogal gewoontjes en geven een niet zo stoere hoog-waterlook onder mijn omgeslagen jeans.

Helaas is de hotelkamer nog niet klaar, dus plof ik in de kleine lounge tegenover de receptie in een fauteuiltje en trek ik mijn schoenen en sokken uit om de schade te bekijken. Oei… dat valt niet mee. Twee joekels van blaren kijken me aan en ik weet dat er nu ook een einde komt aan ‘fit’. Na een kwartiertje prutsen, onder de meelijwekkende blik van de receptionist, zijn de blaren gepleisterd en zijn mijn stoere stappers verruild voor de sneakers. Vol goede moed strompel ik naar buiten op zoek naar koffie. Gelukkig zit een leuk druk zaakje van mijn ‘hotspot-lijstje’ precies om de hoek.

De rest van de dag bánjer ik niet door de hele stad, maar slenter ik van koffie naar lunch naar thee naar borrel en naar diner. Ik blijf overal lekker lang zitten en lees zelfs een boek. Alles om mijn voeten te ontzien. Ondertussen app ik mijn lief, dat ik het enorm naar m’n zin heb en veel door de stad wandel. Je moet ze soms niet wijzer maken.

De volgende dag zijn mijn voeten iets welwillender, maar van banjeren is nog steeds geen sprake. Ik vind nog wat andere cafeetjes en ‘kijk mensen’, terwijl ik geniet van een latte, muntthee en een kaneelbroodje.

Ongevraagd komt mijn lief me ’s middags van het station halen. “Je zult wel genoeg gelopen hebben”, legt hij uit. Ik knik.
Thuis trek ik snel dikke sokken aan, die mijn blarenpleisters verbergen. We nestelen ons op de bank en ik laat wat foto’s zien van mijn uitje. Hij heeft niet door, dat alles op de foto’s vrij dicht bij elkaar ligt, dus mijn ‘stoer en fit’ imago is nog intact. Dan zegt hij: “Je zult wel moe zijn schat. Trek je sokken lekker uit, dan masseer ik je voeten”.