maandag 27 november 2023

Bruin

Acht jaar lang woon ik nu in Nijmegen. Ik vind het een heerlijke stad. Knus, overzichtelijk, sfeervol. Meestal.
Acht jaar lang ook keek ik uit op de Mariënburg parkeergarage en de erboven liggende kantoren. Of eigenlijk probeerde ik er vooral lángs te kijken.

Mijn aandacht werd echter vaak getrokken door de in de wind rammelende jaloezieën, die zich aan de buitenkant van de kantoorramen bevinden. Verkleurde bruine horizontale lamellen met een aanslag, die ik ken van kunststof tuinmeubelen, die te lang in weer en wind hebben gestaan. Sommigen zijn helemaal of half dicht en anderen kunnen waarschijnlijk niet meer op of neer.
Toen ik vorige week nog eens goed keek, ontdekte ik dat de jaloezieën niet bruin zijn, maar een onbestemde grijsachtig beige of beige-achtig grijze kleur hebben. Uiteraard wél met de aanslag erop. Gek, in mijn hoofd waren ze echt bruin. Bruin van vroeger: rokerig stoffig bruin. De betonnen vensterbanken zijn bedekt met een laag vogelpoep, want het centrum van Nijmegen is ook het domein van duiven en grote zwermen kauwen, die vaak neerstrijken op de uitnodigende randen van ‘De Mariënburg’.


Nu ik er niet meer naast woon, zie ik de garage van een andere kant. De binnenkant vooral, want we hebben tijdelijk een parkeervergunning voor deze garage. Op drukke dagen vermijd ik in- en uitrijden, want de weg vóór de garage lijkt dan op een vastgelopen verkeersknooppunt.

De verdiepingen hebben lage plafonds, de rijpaden zijn smal, de parkeervakken ook en de bochten naar de steile taluds zijn zo krap, dat je sporen van schampende bumpers en wieldoppen ziet. De zijkanten van de garage zijn open. Daarom is het in de winter altijd vochtig en tochtig en in de zomer stoffig.

Het trappenhuis is krap en kil, maar ’s morgens vroeg zie ik wel vaak schoonmaakspullen staan. Er wordt een poging gedaan het netjes te houden, maar toch heb ik altijd het gevoel, dat er ergens in een hoekje iemand heeft staan wildplassen.
De kantoren heb ik nooit van binnen gezien. Volgens mij staat een deel leeg en ik vermoed, dat de gebruikte kantoren geen strakke, moderne werkplekken zijn. Ik ben benieuwd of er nog oude vloerbedekking met gebruikssporen ligt.

Het is dinsdagochtend. Ik loop langs de inrit van de Mariënburg-garage naar mijn werk. Het waait. De rammelende jaloezieën trekken mijn aandacht. Ik kijk omhoog. Ze zijn stoffig bruin. In mijn hoofd.

donderdag 2 november 2023

Even helemaal niets

Na een megadrukke week heb ik behoefte aan ‘even helemaal niets’ op mijn vaste vrije maandag. Voor mij staat dat gelijk aan een beetje uitslapen, rustig wakker worden met een lekkere latte, een tijdschrift lezen, een klein blokje wandelen en thuis een vers roombotercroissantje eten met een heerlijk muziekje aan. Ik start dan met Astrud Gilberto’s Áqua de Beber. Dat nummer stond op een cd die ik ooit had: Sweet, Soft and Lazy. Die titel zegt genoeg toch? Na de lunch zoek ik een schetsboek, potloden en een pen. Ik schets en krabbel wat, om vervolgens een paar naalden te breien aan een sjaal die ooit afkomt. Klinkt als een heerlijke relaxte maandag toch?

Het zou zo mooi kunnen zijn. Ik realiseer me, dat ik wéér een drukke week voor de boeg heb. Ruim 200 nieuwe artikelen, die deze week een plekje willen in de winkel waar ik werk. Dat is mijn taak. Vrijdag- en zaterdagavond speel ik twee voorstellingen met mijn toneelclub en zaterdag overdag staat een bezoekje aan een beurs gepland. Zondag tijdens de koffie bijkletsen met mijn schoonouders. Dit alles laat weinig tijd over voor andere dingen die ook ’moeten’. Mijn ouders bezoeken bijvoorbeeld. Dus wat doe ik op mijn vrije maandag? Die andere dingen!

Terwijl manlief op maandagochtend naar zijn werk fietst, sta ik op, spring onder de douche en begeef ik me richting het Bevolkingsonderzoek Borstkanker. Was ik toch bijna vergeten! Vervolgens rijd ik naar Lunteren, waar ik koffie drink met mijn moeder, die ik meteen help met wat computerzaken. Kost meer tijd dan gedacht. Ze is zelf best handig, maar door slecht zicht en gehoor kan ze het niet meer. Snel eten we samen een broodje, waarna ik een paar boodschappen doe voor mezelf, om vervolgens met wat lekkers bij paps in het verpleeghuis thee te drinken. Op zijn tafel liggen stapeltjes tijdschriften, een doosje met schroeven en een puzzel. “Die moeten mee, als we straks naar huis gaan”, zegt hij. Ik beloof dat ik erom zal denken, probeer zijn aandacht er vanaf te leiden, klets wat over vroeger en we kijken tennis op tv.
Na een goed uur stap ik in de auto richting mijn dochter in Ede. Ze werkt thuis, maar voelt zich slecht door een zware keelontsteking. Ik zorg ervoor, dat ze lekker lang pauze neemt. We zien elkaar niet zo vaak, dus het is heel fijn om haar te zien, ook al is het maar even.

Om 16.00 uur zit ik in de auto naar huis. Net vóór de files. Mijn ouders waren blij met mijn aandacht. Ze wonen dicht bij elkaar, maar apart. Hun dagen zijn lang en soms ook eenzaam en een bezoekje, hoe kort ook, geeft ze weer wat vreugde. Ik kan de keelpijn van mijn dochter niet wegnemen, maar hopelijk heb ik laten merken, dat ik met haar meevoel.

Weer thuis bedenk ik, dat het vanavond een makkelijke maaltijd wordt. Ik ben moe… en voldaan! Maar volgende week, op mijn vaste vrije maandag, ga ik uitslapen, wakker worden met een lekkere latte, wat lezen en wandelen, een roombotercroissantje eten als lunch en een beetje freubelen… denk ik… hoop ik!

maandag 16 oktober 2023

Iets met columns

Na een lange stilte hier op mijn blog, voel ik de behoefte om hem nieuw leven in te blazen. Maar waar(mee) te beginnen?

Schrijven is nog steeds een hobby, dus je zou denken: verzin een onderwerp en ga! Helaas werkt het bij mij blijkbaar niet zo. Wat wil ik schrijven? Over interieur, mijn leven, mijn gedachten, mijn werk? Het leukste vind ik dus schrijven over 'van alles wat'. Met een beetje zelfspot en humor, over alledaagse dingen.

Drie weken geleden ben ik begonnen met de cursus 'columns schrijven'. Ik lees graag columns en ben altijd een beetje jaloers op de schrijvers. Dat wil ik ook zo graag kunnen: mijn gedachten delen op een fijn leesbare en grappige manier. Voor de duidelijkheid: ik ben een 'huis, tuin en keuken-columns'- liefhebber. Gewoon over alledaagse dingen. Hoewel ik de serieuzere columns over politiek, maatschappelijke kwesties of actualiteiten minstens net zo knap vind, is dat niet waar ik me op wil richten.


Vorige week moesten mijn mede-cursisten en ik onze column voorlezen. Vreselijk spannend, want hé... het was de eerste! Hoe fijn is het dan als de reacties positief zijn en als ze lachen op de momenten, waarop je hoopt dat ze lachen.
Hoewel ik het nog steeds rete-spannend vind, lijkt mijn eerste column me een mooi gegeven om mijn blog weer onder het stof vandaan te halen. En dan ga ik de komende tijd zien, welke kant ik met 'Belevend Bewijs' opga.

Komt ie dan:

STOER HOOR!

In gedachten zie ik mezelf als stoere fitte vrouw door Amsterdam banjeren. Jazeker, een stoere fitte vrouw van 59.

’s Morgens om half elf loop ik het station uit in mijn warme dikke trui, hippe jas en op mijn hoge, dikgezoolde Dr. Martens. Op mijn rug een nieuwe rugzak, met spullen voor de overnachting. Ik ben helemaal klaar voor deze twee dagen. Met mijn handen om de banden van de rugzak geklemd, ga ik op weg naar mijn hotel aan de Keizersgracht.

Ik loop achter het Damrak langs. De straatjes zijn pittoresk en nog vrij rustig. Totdat het begint te regenen. Dan wordt pittoresk ineens troosteloos. Ik kijk uit naar een leuk café voor een lekkere latte, maar de zaakjes die ik passeer nodigen niet echt uit. Of eigenlijk: ik vind het gewoon spannend om zo’n stil leeg café in de grote stad binnen te lopen. Zelfs de regen geeft me niet het laatste zetje. Het valt me tegen van mezelf. Hmmm…. stoer…?

Ik loop door, maar dan ineens: ai! Ik voel eerst op de ene, maar al snel ook op de andere hak een blaar ontstaan. Ik zal het maar toegeven: ik kan helemaal niet lang op mijn Dr. Martens lopen, maar ja… ze zijn zo stoer! Zij wel! In mijn rugzak zit dus ook een paar reserve-schoenen, een setje blarenpleisters, nagelschaartje en papieren zakdoekjes. Allemaal onmisbare attributen voor een ervaren blarenloper. Want dat ben ik, een ervaren blarenloper. Tegen beter weten in trok ik mijn stoere kistjes aan. Mijn comfortabele sneakers zijn namelijk nogal gewoontjes en geven een niet zo stoere hoog-waterlook onder mijn omgeslagen jeans.

Helaas is de hotelkamer nog niet klaar, dus plof ik in de kleine lounge tegenover de receptie in een fauteuiltje en trek ik mijn schoenen en sokken uit om de schade te bekijken. Oei… dat valt niet mee. Twee joekels van blaren kijken me aan en ik weet dat er nu ook een einde komt aan ‘fit’. Na een kwartiertje prutsen, onder de meelijwekkende blik van de receptionist, zijn de blaren gepleisterd en zijn mijn stoere stappers verruild voor de sneakers. Vol goede moed strompel ik naar buiten op zoek naar koffie. Gelukkig zit een leuk druk zaakje van mijn ‘hotspot-lijstje’ precies om de hoek.

De rest van de dag bánjer ik niet door de hele stad, maar slenter ik van koffie naar lunch naar thee naar borrel en naar diner. Ik blijf overal lekker lang zitten en lees zelfs een boek. Alles om mijn voeten te ontzien. Ondertussen app ik mijn lief, dat ik het enorm naar m’n zin heb en veel door de stad wandel. Je moet ze soms niet wijzer maken.

De volgende dag zijn mijn voeten iets welwillender, maar van banjeren is nog steeds geen sprake. Ik vind nog wat andere cafeetjes en ‘kijk mensen’, terwijl ik geniet van een latte, muntthee en een kaneelbroodje.

Ongevraagd komt mijn lief me ’s middags van het station halen. “Je zult wel genoeg gelopen hebben”, legt hij uit. Ik knik.
Thuis trek ik snel dikke sokken aan, die mijn blarenpleisters verbergen. We nestelen ons op de bank en ik laat wat foto’s zien van mijn uitje. Hij heeft niet door, dat alles op de foto’s vrij dicht bij elkaar ligt, dus mijn ‘stoer en fit’ imago is nog intact. Dan zegt hij: “Je zult wel moe zijn schat. Trek je sokken lekker uit, dan masseer ik je voeten”.