woensdag 14 februari 2024

Woordenstroom

(22 januari 2024)
Opdracht: een column over mijn valkuilen tijdens het schrijven met 'overdrijving' erin.

Echt, ik kan heus wel een niet-kabbelende, korte en krachtige column schrijven. Waarom zou ik een waterval aan woorden gebruiken? Tsss… nergens voor nodig!

Maar ja… ik vind het gewoon leuk om lekker uit te weiden. Leuke anekdotes, uitleggen wat ik precies bedoel, alles staven met voorbeelden. Mijn hoofd draait overuren en dat wil ik allemaal op papier zetten. Noem het inspiratie.

Zo ben ik een kleine 2 weken geleden verhuisd. We hadden een verhuisbedrijf ingeschakeld en dat was een goede zet. Dus nee, ik had geen verhuis-stress, maar uiteindelijk blijft het een verhuizing en komt er nog genoeg bij kijken, ook mét verhuisbedrijf. Als je bijvoorbeeld dozen gaat uitpakken en je je afvraagt, waar al die spullen stonden in het vorige appartement met net zoveel vierkante meters. Of als de gordijnenman een voorstel doet, dat helemaal aansluit bij onze wensen. In gedachten zie ik ze al hangen. Prachtig. Perfect. Maar de volgende dag moet hij melden, dat het toch niet kan. Sorry. Ja wat nou sorry? Mijn droomgordijnen zijn een utopie. En bedankt.

Vervolgens blijken niet alle onderdelen van de zorgvuldig samengestelde kledingkast beschikbaar voor levering. En het missende onderdeel is nogal wezenlijk. Want wat heb je aan planken als de kast er zelf niet is? Of we nog 2 weken geduld hebben? Alsof we een keuze hebben!

Ik boor het eerste gaatje voor de wandplanken van mijn koffiehoekje. De muur blijkt niet uit één enkele, maar uit dubbele gipsplaten te bestaan. Te dik voor de gekochte hollewandpluggen. Een vloek, een diepe zucht en het honderdste ritje naar de bouwmarkt.


De verwarming heeft een beknopte gebruiksaanwijzing. Ach wat kan er nou misgaan met de verwarming? Tja… De eerste avond zweten we de tent uit en de tweede avond vriezen mijn voeten eraf. Van mijn man hoef ik geen hulp te verwachten.
“Jij bent van de techniek”, zegt hij.

We hebben een klimaatkast, die moet zorgen voor voldoende verse lucht. Iets teveel verse lucht vinden wij. En te koude verse lucht. Zelfs als we hem tijdelijk op pauze zetten waait er een ijskoude oostenwind langs m’n nek. Na 3 dagen ontdekken we dat niet de klimaatkast, maar een niet goed gekit kozijn de boosdoener is. We wachten op de klusjesman.

Na een week ‘woongenot’, blijkt een overactieve ambtenaar een reden te hebben om de parkeergarage onder ons nieuwbouwcomplex ‘tot nader order’ te sluiten. De auto moet buiten blijven en in ons geval betekent dat extra meters maken naar onze voordeur. En dan heb ik het niet over 10 meter. De Vierdaagse is er niks bij.

Ja, verhuizen is een bron van belevenissen, een aanleiding voor sterke verhalen en een onderwerp waarover je niet uitgesproken raakt. Maar of het een goed onderwerp is voor een column? Voor míjn column? Ik heb zoveel te vertellen. Kan nog uren doorgaan. Kabbeldekabbeldekabbel.


woensdag 7 februari 2024

Verhuisstress vermijden

(10 januari 2024)
De opdracht was een column met '5 manieren om...'


Op dit moment zit ik middenin een verhuizing. De tweede in een jaar. Verhuizen is vaak een ‘goede’ aanleiding om stress te krijgen. Maar dat hoeft niet! Hoe? Ik geef je 5 tips!

EEN
Oké ik realiseer me, dat dit misschien niet is wat je wilt horen: verhuis niet! Want eerlijk is eerlijk: niet verhuizen, betekent geen verhuis-stress. Niks inpakken, niet klussen, niet sjouwen. Of krijg je juist stress van het idee dat je níet gaat verhuizen? Misschien ben je echt toe aan een je eerste eigen plek, een ander huis of een andere omgeving? Dan wordt de verhuis-stress dus níet-verhuis-stress. Toch stress… ai! Dan is verder lezen wellicht een goed idee. Want je wilt wél verhuizen.

TWEE
Uit eigen ervaring weet ik, dat je misschien denkt: joh, die paar dingen verhuizen we wel even met z’n tweeën. Een paar doosjes inpakken, busje huren en gaan met die banaan. Been there, done that! En geloof me: ik had stress… heel veel stress. Met de wasmachine van 2 steile trappen naar beneden was zelfs met z’n tweeën onverantwoord. En al die dozen sjouwen… killing! Dus wees niet eigenwijs en voel je niet bezwaard om hulptroepen in te schakelen. Een paar extra handjes verkort de verhuisdag en het scheelt enorm veel pijntjes.

DRIE
Ik ben dol op lijstjes. Boodschappenbriefjes, to-do-lijstje met klusjes, verlanglijstjes. Heerlijk. En die liefde voor lijstjes kan je gebruiken voor een goede organisatie van de verhuizing. Wat moet ik van tevoren kopen en regelen? Verhuisdozen en vloeipapier, verhuisbusje, adreswijzigingen... Wat moet er in het nieuwe huis gebeuren voordat je erin kan? Moet je nog schilderen, behangen, verbouwen? Schrijf het op, dan kan je afvinken als je iets gedaan hebt. Dat is zo lekker: afvinken! En belangrijker: je houdt overzicht.

VIER
Begin op tijd met het plannen van de verhuizing. Je hoeft de dozen niet in één dag te vullen. Elke dag een aantal, gedurende een week of twee is ook prima. Als je het dan even niet meer ziet: zet een lekker bakkie koffie of thee en denk ‘morgen weer een dag!' Zorg dat je op de verhuisdag alleen nog de laatste rommeltjes hoeft te doen. Begin je te laat, dan ligt er op het eind ineens nog een hele berg, waarvan je niet weet wat je ermee moet. Ik heb ooit al die laatste spullen in een enorme doos gelazerd, omdat ik door de bomen het bos niet meer zag. Chaos in mijn hoofd, chaos in mijn huis.

VIJF
Kan je de euro’s missen, dan is het een goed idee om een verhuisbedrijf in te schakelen. Ze bieden de mogelijkheid om álles uit handen te nemen. Inpakken, zelfs het demonteren en weer monteren van meubels, loshalen en weer ophangen van verlichting. Je kunt ook zelf alles inpakken in de dozen die het verhuisbedrijf levert. Goede stevige dozen in verschillende maten voor al je spullen. ’s Morgens rijdt de vrachtwagen voor, sterke verhuizers laden alle spullen in en jij kunt ze in het nieuwe huis opwachten en wijzen waar alles heen moet. Oh nee, dat heb je al op de dozen geschreven. Je kunt gewoon toekijken! Koffietje erbij.

Succes!

woensdag 31 januari 2024

Hoofdpijn

(2 januari 2024)

Er stond een berichtje op mijn voicemail: of ik de huisarts wilde terugbellen voor een afspraak over mijn migrainemedicatie. Bam!

De afgelopen maanden heb ik váker hoofdpijn en slik ik meer medicatie. Ik realiseer me dat en zoek excuses. Het valt nog wel mee, druk op werk, verhuisstress. Ik ga rekenen en zoek op internet naar de ‘regels’ voor gebruik. Wat is normaal? Wat is het maximum aantal? Ik schrik. Zit ik boven de max? Zo ja, dan kan je medicatie-afhankelijkheidshoofdpijn krijgen. Heb ik dat? Ja, ik heb vaker hoofdpijn. De laatste dagen is het erg.

Na het weekend bel ik de huisarts om een afspraak te maken. Volgende week dinsdag. Mijn hoofd draait overuren. Heb ik medicatie-afhankelijkheidshoofdpijn? Ik ben al bijna overtuigd dat ik dat heb. Ik lees over 2 maanden cold turkey stoppen en twee weken continu hoofdpijn als ontwenningsverschijnsel. Ik weet hoe 2 dágen hoofdpijn zonder medicatie voelt… maar twee weken? Twee weken op bed, van voren niet weten dat je van achter nog leeft. Het zweet breekt me uit en mijn hoofdpijn neemt toe. Zal ik wel of geen pil nemen? Ik durf niet meer, maar na een paar uur zwicht ik. Zo’n pijn. Vier dagen op rij gaat het zo. ’s Morgens is de hoofdpijn bijna weg en functioneer ik redelijk. ’s Middags neemt het toe en ’s avonds bereikt de pijn het hoogtepunt. Met een hete douche probeer ik verlichting te zoeken, in bed lig ik te woelen en uiteindelijk neem ik toch weer een pil.


Ik krijg de pijn letterlijk en figuurlijk niet uit mijn hoofd. Ik zoek naar andere plausibele redenen voor het toenemende gebruik. De hectiek van het afgelopen half jaar: verhuizing naar tijdelijk appartement waar we ons niet fijn voelen, verhuizing van mijn 86-jarige moeder, mijn vader in het verpleeghuis met veel ziekenhuisbezoeken, werkproblemen van manlief, uitstel van de oplevering van ons nieuwe appartement… Moet ik nog doorgaan?

Ook mijn levensstijl neem ik onder de loep. In ons tijdelijke huis koken we te weinig ‘gezond’, ik snoep teveel drop, drink te weinig water, slaap te kort.

Maar ik krijg de medicatie-afhankelijke hoofdpijn niet uit mijn gedachten. Dat moet het zijn. Ik weet het zeker! Ik huil. Mijn man kijkt met lede ogen toe en op de vierde hoofdpijnavond zegt hij: je wacht niet tot volgende week. Morgen ga je naar de huisarts. Dit kan zo niet langer. Ik knik. Dit kan zo niet langer.

De volgende ochtend kunnen we terecht en het voelt als het zwaard van Damocles. Ik voel de hoofdpijn al weer opkomen. De huisarts legt uit waarom hij me wilde zien: toenemend gebruik van triptanen. Ja ik snap het. Ik knak. Tranen. Bang voor wat ik ga horen. Zeg het maar… ik moet stoppen… cold turkey…
Hij probeert me gerust te stellen. Hij snapt dat alle stressfactoren de oorzaak kunnen zijn. En ja, ik gebruik ‘best veel’ medicatie, maar het is nog niet hopeloos.

Na een fijn gesprek en met een recept voor medicatie die het aantal aanvallen moet verminderen gaan we naar huis. Ik voel de pijn in mijn nek wegtrekken en de hoofdpijn neemt af… Zou het echt? Heb ik mezelf die 4 dagen hoofdpijn bezorgd door de stress om het huisarts bezoek? Ik huil… van opluchting dit keer.

donderdag 25 januari 2024

Nat

(27 november 2023)

We kunnen er niet omheen. Regen. Al wekenlang komt het met bakken uit de lucht. Ik heb een hekel aan regen. Niet alleen als het regent, maar ook als het weer droog is. Water dat uit de lucht valt of water dat al gevallen is. Regenplassen… ik heb ook een hekel aan regenplassen.

Het is zo nat, dat ik de auto pak om mijn man en twee volle boodschappentassen bij de supermarkt op te pikken. Een eindje vóór mij rijdt een auto met haast. Op de stoep loopt een jonge man, die, zo lijkt het, even tussen de buien door boodschappen gaat doen. Ik zie dat de auto voor mij door een plas rijdt. Het water spat hoog op en mijn blik schiet meteen naar de voetganger. Opgelucht haal ik adem, als blijkt dat hij de waterval ontspringt. Zelf slalom ik behendig om de plas heen.
Wat heb ik een hekel aan chauffeurs, die zich niet om lopende of fietsende medeweggebruikers bekommeren. Waarom niet even vaart minderen als zo’n grote plas opduikt. Kleine moeite toch? Zelf doe ik er alles aan om te zorgen dat iedereen die ik passeer droog blijft. Dat is toch gewoon niet meer dan normaal?

Als je erop let, valt het op, dat je veel opspattend water ziet en dat voetgangers met gevaar voor een nat pak, het verkeer trotseren. Bij een bushalte zie ik passagiers verschrikt een stap achteruit zetten en op de Waalbrug is een fietser net snel genoeg om een douche te voorkomen.


Een jaar of 15 geleden had ik bedacht, dat het leuk was om met een crosshybride fiets (een kruising tussen racefiets en mountainbike) te gaan toeren. Door de bossen en over rustige binnenwegen. Zo ook die maandag. Ik reed over een steenslag fietspad langs een modderige zandweg. Het was droog, althans… het regende niet en het fietspad was prima begaanbaar. Ik had het naar mijn zin. Niet te warm en niet te koud, weinig wind, heerlijk!

Achter mij hoorde ik een auto naderen. Ik fietste vrolijk door en op het moment dat ik de grote modderige plas zag, was het al te laat: ik werd bedolven onder een enorme hoos van modderig koud water. Dus niet alleen mijn linkerbeen, -arm en -zij, nee alles en dan bedoel ik ALLES was nat. Het bruine water droop uit mijn haren, mijn grijs met lichtblauwe outfit was bruin, water in mijn schoenen. Geen enkel droog plekje meer.

Versuft stond ik naast mijn fiets, van de auto was al niets meer te bekennen. Niet even stoppen, geen sorry… niks! En de chauffeur móet het gemerkt hebben, dat kan niet anders. Ik was boos, verbaasd, stómverbaasd. Dit dóe je toch niet? Ik zou me kapot schamen, de fietser helpen, een lift geven… iets! Behalve als ik zeker wist dat het déze chauffeur was, die op de stoep bij een plas liep. Ik zou gas geven en nog net iets dichter naar de stoeprand gaan rijden. Splatsj! Ja jij begon!

maandag 27 november 2023

Bruin

Acht jaar lang woon ik nu in Nijmegen. Ik vind het een heerlijke stad. Knus, overzichtelijk, sfeervol. Meestal.
Acht jaar lang ook keek ik uit op de Mariënburg parkeergarage en de erboven liggende kantoren. Of eigenlijk probeerde ik er vooral lángs te kijken.

Mijn aandacht werd echter vaak getrokken door de in de wind rammelende jaloezieën, die zich aan de buitenkant van de kantoorramen bevinden. Verkleurde bruine horizontale lamellen met een aanslag, die ik ken van kunststof tuinmeubelen, die te lang in weer en wind hebben gestaan. Sommigen zijn helemaal of half dicht en anderen kunnen waarschijnlijk niet meer op of neer.
Toen ik vorige week nog eens goed keek, ontdekte ik dat de jaloezieën niet bruin zijn, maar een onbestemde grijsachtig beige of beige-achtig grijze kleur hebben. Uiteraard wél met de aanslag erop. Gek, in mijn hoofd waren ze echt bruin. Bruin van vroeger: rokerig stoffig bruin. De betonnen vensterbanken zijn bedekt met een laag vogelpoep, want het centrum van Nijmegen is ook het domein van duiven en grote zwermen kauwen, die vaak neerstrijken op de uitnodigende randen van ‘De Mariënburg’.


Nu ik er niet meer naast woon, zie ik de garage van een andere kant. De binnenkant vooral, want we hebben tijdelijk een parkeervergunning voor deze garage. Op drukke dagen vermijd ik in- en uitrijden, want de weg vóór de garage lijkt dan op een vastgelopen verkeersknooppunt.

De verdiepingen hebben lage plafonds, de rijpaden zijn smal, de parkeervakken ook en de bochten naar de steile taluds zijn zo krap, dat je sporen van schampende bumpers en wieldoppen ziet. De zijkanten van de garage zijn open. Daarom is het in de winter altijd vochtig en tochtig en in de zomer stoffig.

Het trappenhuis is krap en kil, maar ’s morgens vroeg zie ik wel vaak schoonmaakspullen staan. Er wordt een poging gedaan het netjes te houden, maar toch heb ik altijd het gevoel, dat er ergens in een hoekje iemand heeft staan wildplassen.
De kantoren heb ik nooit van binnen gezien. Volgens mij staat een deel leeg en ik vermoed, dat de gebruikte kantoren geen strakke, moderne werkplekken zijn. Ik ben benieuwd of er nog oude vloerbedekking met gebruikssporen ligt.

Het is dinsdagochtend. Ik loop langs de inrit van de Mariënburg-garage naar mijn werk. Het waait. De rammelende jaloezieën trekken mijn aandacht. Ik kijk omhoog. Ze zijn stoffig bruin. In mijn hoofd.

donderdag 2 november 2023

Even helemaal niets

Na een megadrukke week heb ik behoefte aan ‘even helemaal niets’ op mijn vaste vrije maandag. Voor mij staat dat gelijk aan een beetje uitslapen, rustig wakker worden met een lekkere latte, een tijdschrift lezen, een klein blokje wandelen en thuis een vers roombotercroissantje eten met een heerlijk muziekje aan. Ik start dan met Astrud Gilberto’s Áqua de Beber. Dat nummer stond op een cd die ik ooit had: Sweet, Soft and Lazy. Die titel zegt genoeg toch? Na de lunch zoek ik een schetsboek, potloden en een pen. Ik schets en krabbel wat, om vervolgens een paar naalden te breien aan een sjaal die ooit afkomt. Klinkt als een heerlijke relaxte maandag toch?

Het zou zo mooi kunnen zijn. Ik realiseer me, dat ik wéér een drukke week voor de boeg heb. Ruim 200 nieuwe artikelen, die deze week een plekje willen in de winkel waar ik werk. Dat is mijn taak. Vrijdag- en zaterdagavond speel ik twee voorstellingen met mijn toneelclub en zaterdag overdag staat een bezoekje aan een beurs gepland. Zondag tijdens de koffie bijkletsen met mijn schoonouders. Dit alles laat weinig tijd over voor andere dingen die ook ’moeten’. Mijn ouders bezoeken bijvoorbeeld. Dus wat doe ik op mijn vrije maandag? Die andere dingen!

Terwijl manlief op maandagochtend naar zijn werk fietst, sta ik op, spring onder de douche en begeef ik me richting het Bevolkingsonderzoek Borstkanker. Was ik toch bijna vergeten! Vervolgens rijd ik naar Lunteren, waar ik koffie drink met mijn moeder, die ik meteen help met wat computerzaken. Kost meer tijd dan gedacht. Ze is zelf best handig, maar door slecht zicht en gehoor kan ze het niet meer. Snel eten we samen een broodje, waarna ik een paar boodschappen doe voor mezelf, om vervolgens met wat lekkers bij paps in het verpleeghuis thee te drinken. Op zijn tafel liggen stapeltjes tijdschriften, een doosje met schroeven en een puzzel. “Die moeten mee, als we straks naar huis gaan”, zegt hij. Ik beloof dat ik erom zal denken, probeer zijn aandacht er vanaf te leiden, klets wat over vroeger en we kijken tennis op tv.
Na een goed uur stap ik in de auto richting mijn dochter in Ede. Ze werkt thuis, maar voelt zich slecht door een zware keelontsteking. Ik zorg ervoor, dat ze lekker lang pauze neemt. We zien elkaar niet zo vaak, dus het is heel fijn om haar te zien, ook al is het maar even.

Om 16.00 uur zit ik in de auto naar huis. Net vóór de files. Mijn ouders waren blij met mijn aandacht. Ze wonen dicht bij elkaar, maar apart. Hun dagen zijn lang en soms ook eenzaam en een bezoekje, hoe kort ook, geeft ze weer wat vreugde. Ik kan de keelpijn van mijn dochter niet wegnemen, maar hopelijk heb ik laten merken, dat ik met haar meevoel.

Weer thuis bedenk ik, dat het vanavond een makkelijke maaltijd wordt. Ik ben moe… en voldaan! Maar volgende week, op mijn vaste vrije maandag, ga ik uitslapen, wakker worden met een lekkere latte, wat lezen en wandelen, een roombotercroissantje eten als lunch en een beetje freubelen… denk ik… hoop ik!

maandag 16 oktober 2023

Iets met columns

Na een lange stilte hier op mijn blog, voel ik de behoefte om hem nieuw leven in te blazen. Maar waar(mee) te beginnen?

Schrijven is nog steeds een hobby, dus je zou denken: verzin een onderwerp en ga! Helaas werkt het bij mij blijkbaar niet zo. Wat wil ik schrijven? Over interieur, mijn leven, mijn gedachten, mijn werk? Het leukste vind ik dus schrijven over 'van alles wat'. Met een beetje zelfspot en humor, over alledaagse dingen.

Drie weken geleden ben ik begonnen met de cursus 'columns schrijven'. Ik lees graag columns en ben altijd een beetje jaloers op de schrijvers. Dat wil ik ook zo graag kunnen: mijn gedachten delen op een fijn leesbare en grappige manier. Voor de duidelijkheid: ik ben een 'huis, tuin en keuken-columns'- liefhebber. Gewoon over alledaagse dingen. Hoewel ik de serieuzere columns over politiek, maatschappelijke kwesties of actualiteiten minstens net zo knap vind, is dat niet waar ik me op wil richten.


Vorige week moesten mijn mede-cursisten en ik onze column voorlezen. Vreselijk spannend, want hé... het was de eerste! Hoe fijn is het dan als de reacties positief zijn en als ze lachen op de momenten, waarop je hoopt dat ze lachen.
Hoewel ik het nog steeds rete-spannend vind, lijkt mijn eerste column me een mooi gegeven om mijn blog weer onder het stof vandaan te halen. En dan ga ik de komende tijd zien, welke kant ik met 'Belevend Bewijs' opga.

Komt ie dan:

STOER HOOR!

In gedachten zie ik mezelf als stoere fitte vrouw door Amsterdam banjeren. Jazeker, een stoere fitte vrouw van 59.

’s Morgens om half elf loop ik het station uit in mijn warme dikke trui, hippe jas en op mijn hoge, dikgezoolde Dr. Martens. Op mijn rug een nieuwe rugzak, met spullen voor de overnachting. Ik ben helemaal klaar voor deze twee dagen. Met mijn handen om de banden van de rugzak geklemd, ga ik op weg naar mijn hotel aan de Keizersgracht.

Ik loop achter het Damrak langs. De straatjes zijn pittoresk en nog vrij rustig. Totdat het begint te regenen. Dan wordt pittoresk ineens troosteloos. Ik kijk uit naar een leuk café voor een lekkere latte, maar de zaakjes die ik passeer nodigen niet echt uit. Of eigenlijk: ik vind het gewoon spannend om zo’n stil leeg café in de grote stad binnen te lopen. Zelfs de regen geeft me niet het laatste zetje. Het valt me tegen van mezelf. Hmmm…. stoer…?

Ik loop door, maar dan ineens: ai! Ik voel eerst op de ene, maar al snel ook op de andere hak een blaar ontstaan. Ik zal het maar toegeven: ik kan helemaal niet lang op mijn Dr. Martens lopen, maar ja… ze zijn zo stoer! Zij wel! In mijn rugzak zit dus ook een paar reserve-schoenen, een setje blarenpleisters, nagelschaartje en papieren zakdoekjes. Allemaal onmisbare attributen voor een ervaren blarenloper. Want dat ben ik, een ervaren blarenloper. Tegen beter weten in trok ik mijn stoere kistjes aan. Mijn comfortabele sneakers zijn namelijk nogal gewoontjes en geven een niet zo stoere hoog-waterlook onder mijn omgeslagen jeans.

Helaas is de hotelkamer nog niet klaar, dus plof ik in de kleine lounge tegenover de receptie in een fauteuiltje en trek ik mijn schoenen en sokken uit om de schade te bekijken. Oei… dat valt niet mee. Twee joekels van blaren kijken me aan en ik weet dat er nu ook een einde komt aan ‘fit’. Na een kwartiertje prutsen, onder de meelijwekkende blik van de receptionist, zijn de blaren gepleisterd en zijn mijn stoere stappers verruild voor de sneakers. Vol goede moed strompel ik naar buiten op zoek naar koffie. Gelukkig zit een leuk druk zaakje van mijn ‘hotspot-lijstje’ precies om de hoek.

De rest van de dag bánjer ik niet door de hele stad, maar slenter ik van koffie naar lunch naar thee naar borrel en naar diner. Ik blijf overal lekker lang zitten en lees zelfs een boek. Alles om mijn voeten te ontzien. Ondertussen app ik mijn lief, dat ik het enorm naar m’n zin heb en veel door de stad wandel. Je moet ze soms niet wijzer maken.

De volgende dag zijn mijn voeten iets welwillender, maar van banjeren is nog steeds geen sprake. Ik vind nog wat andere cafeetjes en ‘kijk mensen’, terwijl ik geniet van een latte, muntthee en een kaneelbroodje.

Ongevraagd komt mijn lief me ’s middags van het station halen. “Je zult wel genoeg gelopen hebben”, legt hij uit. Ik knik.
Thuis trek ik snel dikke sokken aan, die mijn blarenpleisters verbergen. We nestelen ons op de bank en ik laat wat foto’s zien van mijn uitje. Hij heeft niet door, dat alles op de foto’s vrij dicht bij elkaar ligt, dus mijn ‘stoer en fit’ imago is nog intact. Dan zegt hij: “Je zult wel moe zijn schat. Trek je sokken lekker uit, dan masseer ik je voeten”.